Werkgever
Maatregelen lucratiefbelangregeling
Voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang via box 2 worden voortaan fictief verhoogd, waardoor de effectieve belastingdruk stijgt van maximaal 31% naar maximaal 36%, in lijn met het box 3-tarief. Daarnaast wordt een anti-misbruikmaatregel ingevoerd: een verlies uit aanmerkelijk belang dat ontstaat door oprenting van de verkrijgingsprijs kan niet langer worden verrekend om de heffing over lucratieve voordelen te neutraliseren.
Let op!
Mogelijk is het voordeliger om dit jaar nog bepaalde voordelen te realiseren. Een alternatief is het onderzoeken van andere beloningsstructuren.
Verduidelijking (deel)fietsregeling
De bijtelling voor een ter beschikking gestelde fiets wordt aangepast. Tot nu toe gold de forfaitaire bijtelling van 7% ook als de fiets slechts incidenteel of alleen voor een deel van het woon-werkverkeer werd gebruikt. Dit leidde tot onbedoelde belastingheffing. Voortaan geldt dat geen bijtelling verschuldigd is als de fiets niet meer dan bijkomstig (maximaal 10%) bij het woon- of verblijfadres van de werknemer wordt gestald. Voor de IB-ondernemer geldt een soortgelijke regeling: de onttrekking wordt op nihil gesteld. Zo wordt onduidelijkheid over het gebruik van de fiets van de zaak weggenomen.
Tip!
Leg in arbeidsvoorwaarden of afspraken met personeel vast dat de ter beschikking gestelde fiets niet structureel thuis mag worden gestald.
Let op!
Deze maatregel werkt terug tot en met 1 januari 2020.
Pseudo-eindheffing fossiele personenauto van de zaak
Voor personenauto’s die niet volledig emissievrij zijn (fossiele personenauto’s) en die vanaf 2027 voor het eerst ter beschikking worden gesteld aan werknemers voor privégebruik (waaronder ook woon-werkverkeer valt) gaat een pseudo-eindheffing gelden in de loonbelasting. Bestaande gevallen worden gedurende de overgangstermijn niet geraakt. Deze overgangstermijn geldt tot 17 september 2030: vanaf dat moment (dus ook als een leasecontract al enige jaren loopt) gaan alle fossiele personenauto’s die voor privégebruik en woon-werk ter beschikking worden gesteld, onder de pseudo-eindheffing vallen. Het belastingtarief bedraagt 12% over de cataloguswaarde voor personenauto’s tot 25 jaar of 12% over de waarde economisch verkeer voor personenauto’s vanaf 25 jaar. Bestelauto’s en motorrijwielen zijn uitgesloten van de heffing.
Tip!
Breng vóór 2027 het wagenparkbeleid in lijn met de nieuwe regels en maak tijdig plannen voor elektrificatie van het zakelijke wagenpark.
Let op!
De heffing mag niet worden doorberekend aan de werknemer. Ook heeft een eigen bijdrage van de werknemer voor privégebruik geen invloed op de hoogte van de heffing.
Versoepeling rapportage personenmobiliteit
De rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) geldt alleen nog voor ondernemingen met 250 werknemers of meer. Voorheen gold deze verplichting vanaf 100 werknemers, maar op Prinsjesdag is bekendgemaakt dat de grens voor de verplichting verhoogd wordt naar 250 werknemers.
Verduidelijking aansprakelijkheid van inleners
De aansprakelijkheid van inleners bij arbeidskrachten wordt verduidelijkt: forfaitair 35% van de factuur, verminderd met G-rekeningbetalingen. Een registratie in het WAADI-register geldt als vermoeden van uitlenen.
Akkoord ‘gezond naar het pensioen’
Een werkgever kan een bedrag voor vervroegde uittreding aan een werknemer uitkeren. Om vervroegde uittreding te ontmoedigen, is de werkgever een pseudo-eindheffing van 52% over die uitkering verschuldigd. Voor de periode 2021-2025 geldt een tijdelijke regeling waardoor bepaalde werknemers drie jaar voor AOW-leeftijd kunnen stoppen, zonder dat de werkgever de pseudo-eindheffing verschuldigd is. Er wordt voorgesteld om die regeling in stand te houden met een drempelbedrag van € 300,- bruto per maand. De pseudo-eindheffing boven de vrijstelling stijgt naar: 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% vanaf 2028.
Overgangsrecht pensioenregelingen zonder AOW-franchise
Het overgangsrecht voor pensioenregelingen zonder AOW-franchise wordt verlengd tot 1 januari 2028. Hierdoor hebben bestaande regelingen langer de tijd om aan te sluiten bij het fiscale kader van de Wet toekomst pensioenen. Specifiek blijft de tijdelijke verruiming voor 18 tot en met 20-jarigen van toepassing, maar alleen voor bestaande regelingen zonder AOW-franchise. Dit is vooral van belang voor het Pensioenfonds Kappers.
Let op!
Per 1 januari 2028 vervalt het overgangsrecht definitief.
Knelpunten Wet toekomst pensioenen
Met dit voorstel worden technische fiscale knelpunten bij het invaren van bestaande pensioenrechten onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp) opgelost. Ingegaan pre(pensioen), overbruggingspensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen blijven bij het invaren fiscaal gerespecteerd, ook als de uitkeringsvoorwaarden na inwerkingtreding van de Wtp niet meer toegestaan zijn. Dit voorkomt fiscale gevolgen voor deelnemers als bestaande aanspraken worden voortgezet. De maatregel wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 gecodificeerd.
Let op!
Controleer bij invoering van nieuwe pensioenregelingen of bestaand overgangsrecht juist wordt toegepast.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2026 in werking treden, tenzij anders vermeld. Tevens moeten de gepresenteerde plannen nog worden aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, waardoor wijzigingen niet zijn uitgesloten.