Ondernemingen
Tarief box 2 verlaagd naar 31%
Het kabinet draait de verhoging van het box 2-tarief in de tweede schijf terug. Dit tarief ging op 1 januari 2024 omhoog naar 33%, maar wordt weer verlaagd naar 31%. Hiermee wil het kabinet de belastingdruk op aanmerkelijkbelanghouders meer in lijn brengen met die van werknemers en IB-ondernemers. Het doel is fiscaal gedreven rechtsvormkeuzes te beperken.
Tarief inkomstenbelasting box 2 2025 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2025 (%) | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Laag tarief | 0 | 67.000 | 24,50% | |||||||||||||||||||||||||||||||
Hoog tarief | 67.000 |
| 31,00% |
Tip
Het kan fiscaal voordelig zijn een dividenduitkering uit te stellen tot 2025. Mocht u toch nog een dividenduitkering in 2024 willen doen, kunt u ervoor kiezen om het lage tarief volledig te benutten. Partners kunnen zelfs een brutobedrag van € 134.000 (€ 67.000 per persoon) uitkeren dat tegen het laagste tarief wordt belast.
Aanpassing maatregel overmatig lenen
Sinds 2023 kunnen dga’s niet langer ongelimiteerd van hun eigen vennootschap lenen zonder fiscale consequenties. Echter, een onbedoeld gevolg van deze maatregel heeft geleid tot dubbeltellingen bij leningen in samenwerkingsverbanden, zoals vof’s en cv’s. Deze dubbeltellingen worden nu voorkomen. Ook wordt voorkomen dat de schulden voor meer dan de nominale waarde in aanmerking worden genomen.
Let op!
Het maximumbedrag van het saldo van de leningen bij de eigen vennootschap (exclusief de eigenwoninglening) mag op 31 december 2024 in principe maximaal € 500.000 bedragen. Over het meerdere vindt een box 2-heffing plaats. De grens ligt lager dan vorig jaar toen het maximumbedrag € 700.000 bedroeg. Graag kijk ik samen met je wat je hierin het beste kunt doen.
Tip
Deze maatregel gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2023. Controleer dus ook bestaande samenwerkingsverbanden en schulden nauwkeurig om onterechte dubbeltellingen te vermijden.
Giftenaftrek bv vervalt
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ worden afgeschaft. Vanaf 1 januari 2025 kunnen bedrijven giften aan goede doelen niet langer aftrekken van hun winst. Dit geldt zowel voor giftenaftrek in de Vpb als voor giften vanuit vennootschappen die aandeelhoudersmotieven volgen. Sponsoring en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen blijven wel aftrekbaar als zakelijke kosten.
Let op!
Bedrijven moeten vanaf 2025 hun donaties herzien en mogelijk herstructureren om fiscale voordelen te optimaliseren. Overweeg zakelijke sponsoring als alternatief.
Verlaging zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt in 2025 verder verlaagd naar € 2.470.
Aanpassing renteaftrek vastgoedlichamen
De renteaftrekbeperking voor vastgoedlichamen wordt aangescherpt. Bij verhuurd vastgoed wordt de renteaftrek geoptimaliseerd door rentesaldi over meerdere vennootschappen te verspreiden. Daardoor loopt men niet aan tegen de grenzen van de earningsstrippingmaatregel (€ 1.000.000 of 25% van de gecorrigeerde winst). Om dit tegen te gaan, vervalt voor vennootschappen met hoofdzakelijk aan (niet met de vennootschap verbonden) derden verhuurd vastgoed, de drempel van € 1.000.000. Het opsplitsen van vastgoedlichamen om zo de renteaftrek te optimaliseren, heeft dan niet het beoogde effect.
Tip
Beoordeel de structurering van vastgoedactiviteiten opnieuw.
Verhoging drempel renteaftrekbeperking
Bij het bepalen van de fiscale winst voor de vennootschapsbelasting komt rente niet in aftrek voor zover deze meer bedraagt dan het hoogste van (nu) 20% van de gecorrigeerde winst of € 1.000.000. Voorgesteld is het percentage van deze renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) te verhogen naar 25%. De wijziging draait een eerdere aanscherping gedeeltelijk terug en brengt het percentage meer in lijn met het Europese gemiddelde. Hiermee wil het kabinet het Nederlandse vestigingsklimaat verbeteren.
Tip
Beoordeel de financieringsstructuur binnen de onderneming. De verhoogde drempel biedt namelijk meer ruimte voor aftrek.
Aftrek kosten werkruimte verduidelijkt
De aftrekbaarheid van kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, wordt verduidelijkt. Huurderslasten zoals bijvoorbeeld inrichtingskosten, gas, water en licht, zijn niet aftrekbaar. De maatregel verankert jurisprudentie en de bestaande praktijk expliciet in de wet.
Tip
Beoordeel of het mogelijk is de niet-zelfstandige werkruimte om te vormen naar een zelfstandige werkruimte, dan is er meer ruimte voor kostenaftrek.
Faciliteiten zusterfusie
Vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusies, waarbij een aandeelhouder alle aandelen bezit van de te fuseren vennootschappen, zullen ook gaan kwalificeren voor de fiscale doorschuiffaciliteiten. Dit voorkomt fiscale belemmeringen voor aanmerkelijkbelanghouders bij deze fusies. De bestaande goedkeuring wordt hiermee in wetgeving verankerd. Bij indirecte zusterfusies wordt de regeling niet aangepast, omdat er in de praktijk minder behoefte aan lijkt te bestaan en de complexiteit groter is.
Aanpassing van liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling bepaalt of een verlies bij de liquidatie van een dochtermaatschappij in de vennootschapsbelasting aftrekbaar is. Er wordt voorgesteld om de liquidatieverliesregeling op twee onderdelen te wijzigen. De eerste wijziging houdt in dat men bij de berekening van het liquidatieverlies ook rekening houdt met een latere opwaardering van een vordering op de dochtermaatschappij. Ten tweede wordt de wet aangepast zodat niet-aftrekbare verkoopverliezen op een indirecte gehouden dochtermaatschappij niet zijn om te zetten in aftrekbare liquidatieverliezen op een direct gehouden dochtermaatschappij.
Aanpassing kwijtscheldingswinstregeling
Door de beperking in 2022 van de verliesverrekening betalen ondernemingen met meer dan € 1.000.000 aan verrekenbare verliezen en een belastbare winst (inclusief kwijtscheldingswinst) van meer dan € 1.000.000 altijd vennootschapsbelasting. Dit kan het sluiten van een akkoord met schuldeisers hinderen. Daarom wordt de kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting aangepast. Heeft de onderneming meer dan € 1.000.000 aan verrekenbare verliezen, dan is de kwijtscheldingswinst in dat jaar volledig vrijgesteld voor zover die meer bedraagt dan de overige verliezen in het jaar.
Let op!
Zijn de aanwezige verrekenbare verliezen lager dan € 1.000.000, dan is de kwijtscheldingswinst alleen vrijgesteld, voor zover die meer bedraagt dan de aanwezige verliezen.
Verplichte vrijstelling dividendbelasting
De dividendbelasting kent verschillende vrijstellingen die facultatief zijn, zoals in deelnemingssituaties of binnen fiscale eenheid. Het lichaam dat dividend uitkeert, kan kiezen om de vrijstelling wel of niet toe te passen. Dat maakt de opbrengstgerechtigde afhankelijk van de keuze van het lichaam. Voorgesteld wordt om deze keuzemogelijkheid af te schaffen. Voldoet men aan de voorwaarden voor de vrijstelling, dan moet men deze verplicht toepassen. Er hoeft dan niet langer dividendbelasting ingehouden en afdragen te worden, waardoor de aandeelhouder geen liquiditeits- of rentenadeel meer heeft.
Registratiedatum dividendbelasting
De registratiedatum is op 1 januari 2024 geïntroduceerd. Deze datum is bedoeld om te kunnen bepalen wie vanaf dat moment gerechtigd is tot de opbrengsten van beursgenoteerde aandelen. In de praktijk bleek de regeling op onderdelen onduidelijk. Er is daarom verduidelijkt dat bij de registratiedatum wordt gekeken naar het einde van de werkdag op de door de uitgevende instelling vastgestelde datum. Aan de hand van deze datum kan vervolgens worden bepaald wie recht heeft op de dividenduitkeringen en dus ook op verrekening, vrijstelling, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting. Uiteraard moet ook aan de overige voorwaarden worden voldaan.
Let op!
De registratiedatum dient slechts om het moment aan te wijzen waarop vastgesteld moet worden wie de opbrengstgerechtigde is. De bepaling geeft geen invulling aan het begrip ‘opbrengstgerechtigde’.
Terugdraaien afschaffing inkoopfaciliteit
De inkoop van eigen aandelen is belast met dividendbelasting. Er geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor de inkoop van eigen aandelen door een beursfonds. Deze vrijstelling zou per 1 januari 2025 komen te vervallen, wat een verslechtering van de concurrentiepositie van Nederlandse beursfondsen ten opzichte van buitenlandse beursfondsen zou betekenen. In het Belastingplan wordt voorgesteld de inkoopfaciliteit niet af te schaffen.
Bezwaar en beroep RVO bij MIA en Vamil
De inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting kennen een aantal fiscale investeringsregelingen, zoals de EIA, MIA en Vamil. Daarbij moet de investering eerst bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden aangemeld. Het aanvraagproces van de MIA en Vamil verschilt nu van de EIA. Het is gewenst om daar één lijn in aan te brengen. Daarom wordt voorgesteld dat de RVO voortaan ook bij de MIA/Vamil een verklaring afgeeft, waartegen de belastingplichtige bij de RVO bezwaar kan maken. Op die manier komt de technische beoordeling van de aanvraag volledig bij de RVO te liggen.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2025 in werking treden, tenzij anders vermeld. Tevens moeten de gepresenteerde plannen nog worden aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, waardoor wijzigingen niet zijn uitgesloten.