Energie & milieu
Afschaffing salderingsregeling
Eindafnemers met een kleine installatie ontvangen momenteel voor de ingevoerde elektriciteit hetzelfde tarief (leveringskosten, energiebelasting en btw) als voor de onttrokken elektriciteit. In 2024 is dit een belastingvoordeel van circa € 0,167 (energiebelasting en btw) per gesaldeerde kWh. Dit voordeel gaat vervallen. Het kabinet stelt voor dat vanaf 2027 teruggeleverde elektriciteit niet meer wordt gesaldeerd met geleverde elektriciteit. Er is toezicht dat de vergoeding voor de teruggeleverde elektriciteit transparant en redelijk is. Deze vergoeding kan niet negatief zijn.
Let op!
Houd bij de berekening van het rendement op zonnepanelen rekening met het vervallen van de salderingsregeling per 2027.
Vermindering energiebelasting
De belastingvermindering voor elektriciteit wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024 verhoogd naar € 521,81. Deze maatregel vervangt de afbouw van het verlaagde tarief voor walstroom, dat zou leiden tot een onbeduidend voordeel van maximaal 3,6 eurocent per jaar voor elektriciteitsverbruikers. Door de verhoging van de belastingvermindering wordt het voordeel op een eenvoudigere manier aan consumenten gegeven, zonder extra lasten voor energieleveranciers en de Belastingdienst. Voor de periode 2025 tot en met 2033 geldt eveneens dat de belastingvermindering wordt verhoogd.
CO2-heffing glastuinbouw
De Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw brengt drie belangrijke wijzigingen. Ten eerste wordt de definitie van energiebedrijven aangepast: alleen bedrijven die minimaal 75% van hun met aardgas opgewekte warmte aan glastuinbouwbedrijven leveren, zijn belastingplichtig. Ten tweede, het tariefpad van de CO2-heffing wordt verlaagd, met een nieuwe tariefstructuur die elk jaar wordt herzien volgens actuele gegevens. Tot slot, de uitvoering van de CO2-heffing glastuinbouw gaat van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) naar de Belastingdienst.
Let op!
Het kabinet wil in het voorjaar van 2025 besluiten over de uitbreiding van het Europees emissiehandelssysteem (ETS2) naar de glastuinbouwsector en de impact hiervan op de CO2-heffing.
Aanpassing belastingregels glastuinbouw
De belastingregels voor aardgas en elektriciteit in de glastuinbouw worden aangepast. Momenteel is er een vrijstelling voor elektriciteit opgewekt met een rendement van minstens 30% en via warmtekrachtkoppeling. Deze vrijstellingen worden beperkt en voortaan gebaseerd op het elektrisch vermogen van installaties. Installaties met meer dan 20 megawatt elektrisch vermogen worden belastingplichtig, terwijl middelgrote installaties vrijgesteld blijven. Dit zorgt voor een eenduidigere controle en toepassing van de regels.
Tip
Controleer of een installatie binnen de nieuwe grens valt om onverwachte belastingheffingen te voorkomen.
Verlenging lage brandstofaccijnzen
De verlaging van de accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG die op 1 april 2022 begon, blijft tot en met 31 december 2025 van kracht. Deze maatregel houdt de tarieven gelijk aan die van 1 juli 2023 en voorkomt indexering, waardoor de korting breder is dan voorheen. Dit beleid is gericht op het verlichten van de brandstofkosten voor huishoudens en bedrijven en biedt hen meer tijd om zich aan te passen aan veranderende economische omstandigheden.
Let op!
Als de verlenging niet wordt doorgezet, kunnen de tarieven in 2025 aanzienlijk stijgen. Het gaat nu in totaal om € 0,18473 (ongelode benzine), € 0,11964 (diesel) en € 0,04362 (LPG).
Verlaging energiebelasting op aardgas
De energiebelasting op aardgas wordt verlaagd voor een verbruik tot 170.000 m³. Deze verlaging start met 2,8 cent per m³ in 2025 en stijgt naar 4,8 cent per m³ in 2030. Huishoudens met een gemiddeld verbruik van 1.050 m³ besparen hierdoor circa € 29 per jaar in 2025, oplopend tot ongeveer € 50 in 2030. Ook bedrijven profiteren van lagere kosten door deze aanpassing in de belastingtarieven.
Separaat tarief waterstof
Vanaf 1 januari 2026 wordt waterstof in de energiebelasting lager belast dan aardgas. Dit stimuleert het gebruik van waterstof als duurzame energiebron en ondersteunt de energietransitie. Daarnaast wordt de vrijstelling voor het maken van waterstof via elektriciteit verduidelijkt en uitgebreid. Deze maatregelen bevorderen de ontwikkeling van de waterstofmarkt, creëren nieuwe kansen voor economische groei en werkgelegenheid en versterken de concurrentiepositie van Nederland.
Let op!
Het verlaagde tarief wordt uiterlijk in 2030 geëvalueerd. Bij een negatieve evaluatie zal het separate tarief vervallen per 1 januari 2031.
Afschaffing vrijstelling kolenbelasting
Bedrijven die kolen invoeren, vervoeren of opslaan moeten kolenbelasting betalen. De opbrengst van de kolenbelasting is laag. Het kabinet stelt voor om per 2027 de vrijstellingen voor duaal en non-energetisch gebruik van kolen af te schaffen. Ook de teruggaafregeling, waarmee niet-toegepaste vrijstellingen worden teruggevraagd, komt te vervallen. Deze regeling blijft nog vijf jaar na afschaffing beschikbaar voor oude gevallen. De doelstelling van het beëindigen van de vrijstellingen is tweeledig: het terugdringen van kolengebruik in Nederland en het realiseren van meer belastingopbrengsten.
Let op!
Dien tijdig een teruggaafverzoek in voor kolenbelasting voordat de regeling definitief vervalt.
Heffing AVI’s
Door diverse wetswijzigingen vallen afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) sinds 2024 zowel onder de definitie van AVI, als onder de definitie van broeikasgasinstallatie. Om verwarring over de CO2-heffing te voorkomen, worden AVI's voortaan specifiek behandeld als AVI's. Dit voorkomt dubbele regelgeving en onduidelijkheid over tarieven.
Let op!
Voor 2024 blijft de onduidelijkheid bestaan. Het gunstigere tarief voor broeikasgasinstallaties zal voor 2024 van toepassing zijn voor AVI's.
Verduidelijking afvalstoffenbelasting
De in-/uitmethode voor de afvalstoffenbelasting wordt verduidelijkt. CO2-uitstoot die via de schoorsteen vrijkomt na verbranding mag niet in mindering worden gebracht op de belastinggrondslag voor de afvalstoffenbelasting. De in-/uitmethode stimuleert juist het voorkomen van afvalverbranding en vervuiling, wat met deze wetswijziging explicieter duidelijk wordt gemaakt.
AVI-correctiefactor voor CO2-heffing
De CO2-heffing voor de industrie, sinds 2021 van kracht, wordt aangescherpt met de invoering van een AVI-correctiefactor. Deze maatregel vermindert het aantal dispensatierechten voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) met 1 Mton in 2030, wat de prikkel versterkt om de CO2-uitstoot te verlagen. De correctiefactor wordt vanaf 2026 geleidelijk ingevoerd, zodat de sector zich kan aanpassen. Na 2030 blijft de correctiefactor van kracht, ter ondersteuning van de bredere doelstellingen van de CO2-heffing: reductie van broeikasgassen en bevordering van de circulaire economie.
Let op!
AVI's dienen zich tijdig voor te bereiden op de strengere emissieregels en maatregelen te nemen om hun CO2-uitstoot te reduceren.
Plastic-heffing, diesel en vliegbelasting
Er zijn ook diverse fiscale maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord niet in het Belastingplan 2025 opgenomen. Het invoeren van een circulaire plastic-heffing, het herinvoeren van rode diesel voor de landbouw en het differentiëren van de vliegbelasting naar reisafstand. Deze maatregelen zullen later worden uitgewerkt, omdat ze complex zijn en volgens het kabinet vragen om een zorgvuldig beleidstraject en een afgewogen parlementaire behandeling.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2025 in werking treden, tenzij anders vermeld. Tevens moeten de gepresenteerde plannen nog worden aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, waardoor wijzigingen niet zijn uitgesloten.