Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
BOR
Als ondernemingsvermogen wordt overgedragen door schenking of vererving, kan dat tot heffing van schenk- of erfbelasting leiden. Om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming hierdoor in gevaar komt, kan er gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Daardoor is geen of minder erf- of schenkbelasting verschuldigd.
Doorschuifregelingen
De overdracht van ondernemingsvermogen leidt vaak tot de heffing van inkomstenbelasting. Er zijn diverse doorschuifregelingen (DSR) die ervoor zorgen dat deze heffing in bepaalde situaties wordt uitgesteld, zodat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt. Eén van die doorschuifregelingen is specifiek gericht op de schenking van een aanmerkelijk belang (de DSR ab). Een aanmerkelijk belang is, kort gesteld, een belang dat minimaal 5% van de (soort)aandelen in een vennootschap vertegenwoordigt.
Beperking kwalificerende belangen
De BOR en DSR ab worden met ingang van 1 januari 2026 beperkt tot directe en indirecte aandelenbelangen van minimaal 5% van het totale geplaatste aandelenkapitaal. Alleen gewone (reguliere) aandelen kwalificeren nog, waarbij het niet van belang is of die aandelen stemrecht geven. Kleinere belangen, opties, winstbewijzen en tracking stocks worden uitgesloten van de regelingen. Een vruchtgebruik of bloot eigendom van gewone aandelen kan nog steeds kwalificeren. Het doel van de wijzigingen is om de regelingen te beperken tot aandelen met voldoende ondernemingsrisico.
Tip
De BOR en DSR ab blijven gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven.
Correcties eerdere wetswijzigingen
Per 1 januari 2024 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de BOR en DSR ab die ongewenste gevolgen hebben. De aanwezigheid van vreemd vermogen kan bijvoorbeeld leiden tot een onjuiste berekening van de vrijstelling in de BOR of tot een negatief kwalificerend ondernemingsvermogen. Om dit te corrigeren, wordt de wet op enkele onderdelen enigszins aangepast.
Bezits- en voortzettingseis BOR
De BOR kan enkel worden toegepast als een verkrijger de onderneming vijf jaar voortzet. Deze termijn wijzigt in drie jaar. Knelpunten in de bezits- en voortzettingseis die betrekking hebben op wijzigingen in de juridische huls van een onderneming, zoals de inbreng van een eenmanszaak in een bv, worden opgelost. Als de subjectieve gerechtigdheid tot de onderneming niet toeneemt (bezitseis) of afneemt (voortzettingseis), mag dit geen belemmering zijn voor toepassing van de BOR. Ook de eisen bij fusies e.d. worden versoepeld, zodat er geen nieuwe bezitstermijn aanvangt als de economische gerechtigdheid tot de onderneming gelijk blijft.
Tip
In tegenstelling tot eerdere berichten zal de kortere voortzettingstermijn al gaan gelden voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025 (en dus niet 2026).
Let op!
De voorstellen om de diverse knelpunten op te lossen zullen ingaan per 1 januari 2026.
Zwaardere bezitseis voor AOW’er
De bezitstermijn in de BOR wordt met ingang van 1 januari 2026 verlengd voor oudere erflaters en schenkers. Dit geldt niet voor ondernemingen die een erflater of schenker uiterlijk binnen twee jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is gestart. Voor een erflater wordt de bezitstermijn verlengd met zes maanden per jaar dat de erflater op het moment van overlijden twee jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor een schenker wordt de bezitstermijn verlengd met zes maanden per jaar dat de schenker op het moment van de schenking meer dan zes jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd.
Herhaald gebruik BOR
Ondernemingen worden soms meerdere malen binnen een familie (en soms ook via derden) overgedragen om een onbelaste vermogensoverdracht te realiseren. Ouders schenken bijvoorbeeld een onderneming aan een kind met toepassing van de BOR. Later wordt de onderneming weer teruggekocht en opnieuw geschonken onder de BOR. Er komt met ingang van 1 januari 2026 een maatregel die de BOR uitsluit in situaties waarin de onderneming op enig eerder moment al in bezit is geweest van de verkrijger. De uitsluiting bedraagt maximaal het bedrag van de koopsom voor het ondernemingsvermogen.
Let op!
De antimisbruikmaatregel wordt ruim opgezet en geldt bijvoorbeeld ook als de activiteiten van de onderneming zijn gewijzigd of de rechtsvorm is aangepast.
Verwaterde en kleine familiebelangen
Eerder is aangekondigd met ingang van 1 januari 2025 de verwateringsregeling voor de BOR en DSR ab en de toegang voor kleine familiebelangen tot de BOR te verruimen. Voor deze aanpassingen is goedkeuring van de Europese Commissie noodzakelijk. De inwerkingtredingsdatum is daarom uitgesteld naar een nog nader te bepalen tijdstip.
Preferente aandelen
In het kader van een bedrijfsopvolging worden vaak preferente aandelen uitgegeven, maar de definitie van preferente aandelen leidt nogal eens tot onduidelijkheid. Voorgesteld is om preferente aandelen aan te duiden als aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengsten. Dat betekent dat het risico van een preferent aandeel lager is dan het risico van een gewoon aandeel. De voorrang moet overigens wel wezenlijk zijn. Dat is bijvoorbeeld niet het geval als het gestorte agio wel voorrang kent en het nominaal gestorte kapitaal niet.
Tip
De voorgestelde definitie sluit grotendeels aan bij de huidige uitvoeringspraktijk van de Belastingdienst. De impact van deze wijziging is dus beperkt.
Let op!
De definitie wordt met ingang van 1 januari 2026 in de wet opgenomen en zal nog verder uitgewerkt worden.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2025 in werking treden, tenzij anders vermeld. Tevens moeten de gepresenteerde plannen nog worden aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, waardoor wijzigingen niet zijn uitgesloten.