Van premiekorting naar loonkostenvoordeel

De wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) geldt sinds 1 januari 2017. Deze wet is opgesteld om werkgevers te stimuleren werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of in dienst te houden.
Lage inkomensvoordeel (LIV)
Sinds 1 januari 2017 is het lage-inkomensvoordeel van toepassing. Dit houdt in dat de werkgever, voor werknemers van 22 jaar en ouder met een salaris tot 125% van het wettelijk minimumloon, een subsidie van maximaal € 1,01 per gewerkt uur ontvangt. De werknemer moet dan wel minimaal 1.248 uur per jaar werkzaam zijn. Voor werknemers die de leeftijd tussen de 18 en 21 jaar hebben, gelden afwijkende bedragen. De eis van minimaal 1.248 verloonde uren geldt niet voor het jeugd-LIV. De werkgever hoeft het LIV niet aan te vragen. Aan de hand van de ingediende loonaangiften wordt door UWV beoordeeld of u hiervoor in aanmerking komt. De uitbetaling vindt plaats via de Belastingdienst en ontvangt u uiterlijk 12 september 2018 op uw bankrekening.
Loonkostenvoordelen (LKV)
Op 1 januari 2018 komt daar een nieuwe regeling bij, het loonkostenvoordeel. Dit is ter vervanging van de premiekortingen. Er zijn vier soorten LKV’s:
- loonkostenvoordeel voor oudere werknemers (56+);
- loonkostenvoordeel voor arbeidsgehandicapte werknemers;
- loonkostenvoordeel voor doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
- loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van arbeidsgehandicapten werknemers.
De werkgever krijgt voor oudere en arbeidsgehandicapte werknemers een subsidie van maximaal € 6.000 per jaar. Hier zit een maximum van 3 jaar aan vast. Voor werknemers uit de doelgroep banenafspraak of scholingsbelemmerden is de subsidie maximaal € 2.000 per jaar.
Het verschil ten opzichte van de huidige premiekortingen is dat loonkostenvoordeel per verloond uur wordt berekend en de werkgever dit bedrag negen maanden na het jaar waarin deze uren zijn gemaakt, uitgekeerd krijgt door de Belastingdienst. Bij de huidige premiekorting werd het subsidiebedrag voor parttimers berekend naar rato van 36 uur per week. In de nieuwe situatie wordt het maximale bedrag bereikt bij een dienstverband van 37,83 uur per week. Een ander belangrijk verschil is dat onder huidige regelingen de premiekorting maandelijks wordt verrekend in de aangifte loonheffingen. In de nieuwe situatie ontvangt u het loonkostenvoordeel pas na afloop van het kalenderjaar. Het bedrag waar u over 2018 recht op hebt, wordt uiterlijk 1 januari 2019 uitbetaald. Kleine werkgevers konden de premiekorting niet altijd volledig benutten, omdat de premiekorting nooit meer kon bedragen dan de verschuldigde premies werknemersverzekeringen. Vanaf 1 januari 2018 wordt het loonkostenvoordeel per gewerkt uur berekend. Dit heeft voor kleine werkgevers als voordeel dat het mogelijk wordt het subsidiebedrag onder de nieuwe regeling volledig te benutten. Hiermee is voor kleine werkgevers het in dienstnemen van een arbeidsgehandicapte werknemer of een werknemer uit de doelgroep banenafspraak interessanter gemaakt.
Doelgroepverklaring
Om als werkgever voor een werknemer het loonkostenvoordeel te kunnen ontvangen, zal u als werkgever in het bezit moeten zijn van een doelgroepverklaring van het UWV. Onder de nieuwe regeling is een doelgroepverklaring voor alle categorieën vereist. Dit is een aanscherping van de huidige regeling.
Let op: Als een medewerker in 2018 in dienst treedt waarbij u loonkostenvoordeel kan toepassen, moet de doelgroepverklaring binnen drie maanden zijn aangevraagd. Na het verstrijken van de periode van drie maanden wordt een doelgroepverklaring niet meer afgegeven! Daarbij moet u rekening houden met het feit dat u pas na twee maanden het recht heeft te weten of uw werknemer tot de doelgroep arbeidsgehandicapten behoort. In dat geval moet uw werknemer daarna binnen een maand de doelgroepverklaring aanvragen via de gemeente of het UWV. Houdt dit dan ook goed in de gaten. Als u te laat bent, betekent dit dat u de subsidie misloopt.
Mocht u op dit moment premiekorting ontvangen voor een medewerker, dan geldt het overgangsrecht. U hoeft van deze medewerker geen doelgroepverklaring te ontvangen. Als u in december 2017 de korting toepast, ontvangt u in 2018 automatisch het loonkostenvoordeel voor de betreffende medewerker.
Aandachtspunten
De grootste wijziging van de overgang van premiekorting naar loonkostenvoordeel is dat het voordeel pas na circa vijf maanden na afloop van het voorgaande jaar op uw bankrekening zichtbaar is en u als werkgever verplicht bent om een doelgroepverklaring toe te voegen aan uw personeelsadministratie.
Nog een belangrijke wijziging: bij overgang van onderneming (waarbij sprake is van een ander loonheffingennummer) vervalt het recht op het loonkostenvoordeel.
Mocht u vragen hebben of advies willen over mogelijkheden van loonkostenvoordelen binnen uw organisatie naar aanleiding van het bovenstaande, neem dan contact op met uw Salarisadviseur van Visser & Visser.